SV | En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. |
WLC | וְיִכָּנְע֨וּ עַמִּ֜י אֲשֶׁ֧ר נִֽקְרָא־שְׁמִ֣י עֲלֵיהֶ֗ם וְיִֽתְפַּֽלְלוּ֙ וִֽיבַקְשׁ֣וּ פָנַ֔י וְיָשֻׁ֖בוּ מִדַּרְכֵיהֶ֣ם הָרָעִ֑ים וַאֲנִי֙ אֶשְׁמַ֣ע מִן־הַשָּׁמַ֔יִם וְאֶסְלַח֙ לְחַטָּאתָ֔ם וְאֶרְפָּ֖א אֶת־אַרְצָֽם׃ |
Trans. | wəyikānə‘û ‘ammî ’ăšer niqərā’-šəmî ‘ălêhem wəyiṯəpaləlû wîḇaqəšû fānay wəyāšuḇû midarəḵêhem hārā‘îm wa’ănî ’ešəma‘ min-haššāmayim wə’esəlaḥ ləḥaṭṭā’ṯām wə’erəpā’ ’eṯ-’arəṣām: |
En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!